Snoezige Shmets,
De voorbije en normaal gezien komende weken – op de Hogeschool zijn ze al verlost van het schattige studiewerk, die cursussen van zestig pagina’s in Comic Sans vliegen daar al de ramen, deuren en mongolenluikjes uit – worden we er volledig door beheerst: de blok. Alle info die we gedurende vier maanden duurzaam hadden kunnen absorberen door naar de les te gaan en onze cursusjes ordelijk bij te houden (niet stoer lol), moeten we nu in een drietal weken in allerijl naar binnen rammen. Het zorgt ervoor dat ons gedrag lichtjes verandert. Zo beschouwen we een bezoek aan de WC ineens als ontspanning omdat we er al schijtend tindersletjes kunnen checken en zijn we tijdelijk even gemakkelijk tegen de borst te stoten als de Joodse gemeenschap in Antwerpen (“Taks op onze diamanten? Wat? Nazi’s!”). Het enige voordeel aan de examenperiode is het beperkt contact met de kloothommels van de studentikoze sfeer, zoals de eerder beschreven Economiesletjes (Shmet, 2015), Dikke Seuten (ibid.) en Hippieblandino’s (ibid.). We zien hun respectievelijke paardenfoto’s, verslagen van Potterhead-conferenties en Bob Marley-quotes enkel nog verschijnen op Facebook en daar zorgen ze eerder voor ontspanning dan voor ergernis. Toch bestaat er zelfs in deze tijd van sociale isolatie een bron van menselijke frustratie en dat in de vorm van het aandachtsgeile blokwijf. Dit type mens is zelfs tijdens niet-schrikkeljaren 366 dagen zo irritant als een Vlaamse musical, maar het is vooral in de examenperiodes dat haar onuitstaanbaarheid hoge toppen scheert: het meisje cultiveert in de blok voortdurend haar lelijkheid maar neemt net dan een recordaantal selfies; ze zegt deze periode te haten door het vele studiewerk, maar ze kijkt onophoudelijk series en zit voortdurend op Facebook; en het ergst van al, ze bevuilt met haar opdringerig egocentrisme de enige plaatsen waar jij troost vindt in de eenzaamheid van de examens: de sociale netwerken. De kogel voor die schreeuwerige retelteef, Shmet, met minder ben ik niet tevreden. Haar gedrag op Snapchat Het zou kunnen dat je een aandachtsgeil blokwijf op Snapchat hebt zonder het zelf te weten. Ze stelt namelijk stereotiep schijtwijfgedrag dat ontelbare meisjes in je kennissenkring karakteriseert: tijdens het semester en in de vakanties snapt ze vrij regelmatig foto’s van haar kat die zichzelf schoonlikt en van zelfgemaakte gezonde ‘maaltijden’ (“Healthy meal!” met een paar emojis van spierballen, terwijl het eigenlijk gewoon wat gesneden fruit met bakken bloemsuiker is). Daarnaast word je systematisch gekweld door filmpjes van één of andere bescheten vriendin die een liedje zingt zonder dat ze beseft dat ze gefilmd wordt en vervolgens in een infernaal gegiechel uitbarst. Kortom, ze is een basic bitch zoals je er wel duizend kent. Pas eind mei onderscheidt die vrijpostige hoer zich van de gemiddeld ergerniswekkende meisjes: het aantal Snaps dat ze de wereld instuurt zal spectaculair de hoogte in knallen, en die volgen een dagelijks vast patroon: 1) Selfie van subtiel opgemaakt gezicht die de indruk moet wekken dat het meisje zopas en ongemaquilleerd uit bed gekropen is. Quote: “New day, same bulshit” (sic). Emoji: Bedrukt mannetje met blauwe depressieve blos. 2) Foto van haar cursus, op strategische wijze over het bureau verspreid. Quote: “Lets do this!” (sic). Emoji’s: spierballen en boeken. 3) Selfie in kikvorsperspectief van het blokwijf dat met geplette wang op haar bureau ligt, de ogen half gesloten. Quote: “So tired”. Emoji: vermoeid gezichtje dat “zzz” zegt. 4)t.e.m. 8) Foto’s van quotes in de te studeren cursus die grappig heten te zijn. De quotes zijn in het rood omcirkeld. De quotes zijn niet grappig. Quote: “Wat???” (het blokwijf gaat er ten onrechte van uit dat het omcirkelde stukje tekst opzienbarend is). Emoji’s: verbaasde gezichtjes met open mond. 9) Een irritante vriendin heeft zich bij ons strontmeisje gevoegd. Quote: “Study hard” of “#fokdeblok”. De ironie van het voortdurende snappen over studeren in contrast met het weinig gestudeer dat net daaruit voortvloeit, is niet duidelijk voor het blokwijf zelf. Emoji’s: opnieuw spierballen en boeken. 10) Foto van de maaltijd. Quote: “Lunchtime!” (sic). Emoji: een etenswaar. Ondertussen neemt het Verhaal van onze onbeschaamde teef de proporties aan van een groteske fotoreportage. Het meisje heeft zo’n zes bladzijden van haar cursus over het Vlaamse medialandschap verwerkt (ze studeert natuurlijk Communicatiewetenschappen). 11) Filmpje van de vriendin die aan de andere kant van de kamer heel vervelend in het rond zit te zingen. Quote: “Die loopt al simpel”. Emoji: breed lachend gezichtje. Het blokwijf is zich niet bewust van het infantiele en jongensafstotende karakter van de uitdrukking ‘simpel lopen’. 12) – 17) Opnieuw foto’s van omcirkelde quotes in de cursus. De quotes zijn alweer niet grappig. Eén keer lijkt het alsof de kalle zo attent was om een spelfout van de prof aan te duiden, maar zelfs die zag ze over het hoofd doordat er ergens iets grappig moet geweest zijn. Quote is alweer “Wat??”. Reactie van ons is opnieuw: “Ja, wat?”. 18) Foto van een plateautje met fruitsla en chocolade dat de mama van het blokwijf als een ware bitch komen brengen is. Quote: “Beste mama ever!!”. Emoji: gezichtje dat hartjes als ogen heeft, wat me erg pijnlijk lijkt te zijn. 19) Wazige foto van laptopscherm waar Sex and the City op speelt. Quote: “Serietje checken”. Emoji: handje dat ‘pico bello’-gebaar maakt. Ondertussen interesseert het je nog steeds geen kale stierenkloot. Het wordt zo ongeveer tijd om het meisje van je snapchatlijst te verwijderen. Je hebt genoeg afgezien. Kijk snel even op gentstudent2. Met wat geluk heeft een zelfverklaard “verlegen meisje” weer haar balkon publiek gemaakt. Ah, zo timide, ons verlegen meisje. Aandoenlijk is het. Haar gedrag op Facebook Minstens even irritant is dit vrouwmens op ons geliefde Facebook. Voortdurend zien we haar zelfbeffende kutkop op onze Feed verschijnen. Ze opent de examenperiode plechtig met een status die haar trotse ongewassenheid insinueert: “Dot: check! Trainingsbroek: check! Cursus: check! #ready #fokdeblok”. Je hebt nog maar net je desinteresse en hashtagverontwaardiging op je azerty’s uitgebraakt, of ze heeft je virtuele leven nog wat verder verziekt: met haar talloze likes zorgt ze ervoor dat je Feed vol komt te staan met bepaalde types van UGent Confessions: 1) de berichten over het kijken naar jeugdseries als W817 en Spring, want “simpel lopen” (bah, jakkes, etje) in de examens is cool. 2) de berichten met woordmopjes over herexamens/augustus, want klagen over de studies en buizen is cool. 3) berichten met insiders over Thuis of Familie, want naar infantiele series kijken die objectief gezien niet kwalitatief te onderscheiden vallen van pakweg Mooi & Medogenloos maar die toevallig wel sociaal aanvaardbaar geworden zijn, is ook heel stoer. 4) de berichten die verwijzen naar hoe gemakkelijk het leven in het middelbaar was (totaal buiten beschouwing gelaten: verplichte lesaanwezigheid van half negen tot vier, dagelijks huiswerk, een bende mongolen in uw klas, 85 procent van de vakken zijn niet interessant, elke namiddag immense studiedruk in de examens), want da’s ook super kei stoer maatje. Daardoor is er op onze startpagina geen plaats meer voor wat we ècht willen zien: filmpjes van geiten op trampolines, van panda’s die van een glijbaan donderen, of van pugs die verward zijn omdat ze zichzelf zien in de spiegel. Of grappiger nog: van marginale ex-bffs uit de lagere school die zwanger blijken te zijn van een even marginale en zeer getatoeëerde kermisboy, met in de achtergrond een kinderboerderij op een regenachtige dag. Zeemzoet tragisch. ’t Is maar te zeggen: we willen graag een propere Facebook. ’t Is onze enige houvast tijdens deze obscure weken. Het blokwijf op Instagram Weet ik veel. Ik zou zeggen, je mag me castreren als ik ooit op Instagram zit, maar dat zal door mijn afgevallen ballen dan al niet meer nodig zijn. Of op z’n instagrams: “ #allebeideballenweg #eunuch #sorryzaadleiders #eenzaat #geenzaad @lancearmstrong7 lucky bastard you still have one left :D :D”. Maar neen. Neen. Je online zekerheden voor sociaal contact en pandafilmpjes worden dus zwaar verstoord door de voortdurende aanwezigheid van het aandachtsgeile blokwijf. Wat je ertegen kan beginnen? Weinig. Je kan haar virtueel uit je leven bannen, maar dan neemt een ander, vergelijkbaar strontwijf haar plaats in. Het is dus wachten geblazen. Wachten op dat verlossende laatste examen, waarna de narcistische toert zich zachtjes naar de achtergrond begeeft. Of hopen dat ze Hogeschool doet. Dan eindigen haar ‘juni-examens’ al eind mei. Tsja. Óf, je kan Facebook en Snapchat tijdelijk verwijderen. Lol. Ik wil pieten zien op gentstudent2. Euh, tetten bedoel ik. Ja. Dat was niet freudiaans, oké? Godverdoeme. Vele kusjes, vuile Shmets, Shmet (foto hieronder is getrokken op onze fanreis)
2 Comments
Neen, Shmets, ik maak er geen geheim van. Ik ben een Blandino. Ik hou van mijn faculteit, van haar gemoedelijke sfeer, van de maatschappijkritiek en de eeuwige geur van Cara aan de ingang. Ik hou van de alternatieve schattige meisjes en van de extreemlinkse debatten waar enkel de organisatoren aanwezig zijn. Ik ben verliefd op de Blandijn. Maar laten we ook even eerlijk zijn: wat een kloothommels lopen er soms rond.
De blandijnpopulatie is in de literatuur al uitgebreid beschreven. Ze bestaat voornamelijk uit meisjes en homo’s. Er lopen veel soon-to-be-leefloners rond en het is de enige universitaire plaats waar er zonder al te veel gêne geparadeerd mag worden met een ongewassen hond. Het is er gezellig chaotisch en iedereen hoort erbij (behalve economisch succesvolle personen, nvdr). Je hoeft dus niet per se een literair of filosofisch prodigie te zijn om in de relaxte sfeer van de erwtensoepcafetaria op te gaan en net dat is de sterkte van de faculteit. Maar een aanzienlijke groep Blandino’s lijkt dat inclusief chillverhaal niet begrepen te hebben: ze denken er goed aan te doen om zich voortdurend intellectueel te bewijzen, om in elk gesprek een cultureel ontzag op te wekken bij hun gesprekspartner. Tussen de soep en de patatten hebben ze het over "een obscure, eclectische film die uitstekend past in de post-post-kolonialistische genderproblematiek die de cinematograaf frequent aankaart in zijn werk". Weet jij wat dat betekent? Half een half. Weten zij het? Nauwelijks. Doet het er toe? Fucking nein. Deze omhooggevallen eikels zijn de Blandinohippies. Ze houden geen seconde hun stinkende regenboogbek en ze schaden onze gouden reputatie. Bah. Hoe herkennen we deze kloothommels? De Blandinohippies willen uit de band springen. Eruitzien als een doorsnee persoon, normaal schoeisel kopen, kleren dragen die niet stinken, neen, ze walgen ervan. Ze volgen geen stijl, zeggen ze zelf, “ze hebben geleerd om zelf te denken” en creëren er zelf één. Voor normale mensen als wij klinkt dat nu wel lachwekkend, maar de echte dupe van dit verhaal zijn de verlichte geesten die anders dan de norm denken omdat ze effectief intelligent zijn. Studenten die weigeren hun kleren bij op babyslaaf terende massamerken te kopen, die vegetarisch zijn uit ecologische overwegingen en die een FairPhone kopen uit idealisme. Mensen die respect verdienen en door hun ethisch hoogstaand gedrag Jezus benaderen. Of Mohammed. <insert mop over seks met schapen> Maar deze nobele schepsels worden dus geprikt en gebeten door de vuile parasieten die de Blandinohippies zijn. Ze doen zich voor als wereldveranderaars, intellectuelen en filosofen, maar in wezen is hun doel niks anders dan aandachtziekelijk ‘anders zijn’. Ze willen geen arme boeren uit Chili redden of waterputten voor rondgebuikte zwartkopjes financieren. Neen, ze willen gewoon ‘anders zijn’. En stinken. Stinken naar dode hond. Het is een simpel klusje om dit soortement blaheurs aan te wijzen: zoek in de eerste plaats naar dreadlocks. Daarvoor kan je op de geur afgaan: zet je neusgaten open en wandel richting de wansmakelijke walm van menselijke beerput. Nu kan het echter zijn dat je verkouden bent of dat je een overpoortse kopstoot op je neus gekregen hebt en je dus geen dreadlockparfum kan inhaleren. Dat is geen probleem: ook de kleren van de hippies zijn opvallend genoeg om ze te verraden. Vaak zijn ze getooid in braakselkleurige gordijnen waar verstandelijk gehandicapte kleuters giraffen en olifanten op probeerden te tekenen. “Gekocht in Senegal van een albino”, pochen ze, maar het geoefend oog ziet al snel het “Made in Taiwan”-etiketje bengelen. De kuthippies dragen daarnaast dikwijls sandalen, of erger nog, ze voelen zich belangrijk genoeg om met hun ontblote en teenharige voeten rond te kuieren in de gangen. Ondanks hun vermeende afkeer voor materialisme hebben ze trouwens talloze Appleproducten, volgestouwd met zgn ‘wereldmuziek’ (gillende Afrikaanse vrouwen, begeleid door een dronken gorilla die onregelmatig op een bongo ramt). Daarnaast kan je ze ook herkennen aan hun totaal gebrek aan hygiëne: lichaamsverzorging is blijkbaar te mainstream en het moet dientengevolge geband worden. Zo heeft de Blandinohippie een baard met een beluizingsdichtheid van 8 vlooien/cm² en vindt zijn blandinapartner het nutteloos om haar schele apinnentieten te ondersteunen met een beha. Gelukkig worden die lekker warm gehouden door haar ongewassen okselhaar. Koop als de wiedeweerga een wasknijper en zet ‘m op je neus, lieve Shmet: deze mensen rieken naar je gortigste bierkaterschijt. De studies van deze kloothommels Als je de Blandijn een beetje kent, weet je waar je deze kluutzakken kan vinden. Op de trappen. De ‘trabla’, in plebsmond. Dat lijkt nu op zich geen probleem, aangezien dat conventioneel gezien de chillplaats van alle linkse sjarels is. Het punt is dat deze Blandino áltijd op de trappen zit. Wat onmiddellijk ook wil zeggen dat-ie nooit naar de les gaat. “Ik heb een visueel geheugen”, bralt hij, “ik moet een theorie één keer lezen en ik vat het”, gaat hij door, “ik las al filosofie van toen ik negen jaar oud was”, bazelt hij voort. In zijn ogen is hij de slimste ket van de hele unief en is hij het die zijn lesgevers met zijn stinkende wijsheid verlicht. Het mag echter niet verbazen dat zijn punten helemaal niet zo denderend zijn als vooraf gedacht: met heel veel geluk heeft hij er één twaalfje uit kunnen sleuren, maar over het algemeen zijn tientallen herexamens de trend. “De prof staat niet op mijn niveau”, luidt de uitleg. Ah, oké, ça va. Domme gast. De onwelriekende narcisten zijn over het algemeen ingeschreven in de richting Filosofie. Héél af en toe zitten ze daar toch in de les – althans in het deeltje voor de pauze -, maar daar nemen ze geen notities. “Ik heb ook een auditief geheugen”, maken ze zichzelf belachelijk. Af en toe steken ze hun langnagelige reetvinger de lucht in en zeggen ze lukraak “ik geloof niet in persoonlijk bezit”. De prof wacht met bedenkelijke blik op een effectief onderbouwde argumentatie van de lege stelling, maar die komt er natuurlijk niet. Alle holle levenswijsheden van de stinkzakken zijn namelijk geen vruchten van intensieve studie en uitgebreide lectuur, maar van revelaties tijdens het toepen door. “Waarom laten we het denken over aan politici, waarom leren we niet zelf handelen?”, schreeuwt hij uit. Ja hoor, clever, snugger, baanbrekend, slim gezien: vieze hippie for president! Maar eerst je voeten wassen, goed? Smeerlapke. Het proces van lessen skippen, intellectuele en morele superioriteit veinzen en vol vertrouwen naar het examen gaan om daar dan grandioos te buizen, gaat zo’n drie jaar door. Op dat moment zit de Wezus Christus voor 1/8 in het tweede jaar en zijn al zijn studiepunten opgebruikt. Dan is het tijd om de vijandige "niet op mijn niveau"-wereld in ware Into the Wild-stijl te ontvluchten, lange en non-comformistische facebookstatus inbegrepen. Te voet naar India, zwemmen naar Madagascar, weg met dat paspoort, het materiële is ijdel! Drie dagen later keert de hippie echter met hangende pootjes terug naar België. Snel even Facebook checken, hè. Waarom niet nog een status over de vloek van het moderne materialisme? Rustig wachten op de likes en dan weer de stad in, Mac onder de arm. Wat een triomf. Wandel je dus door de Blandijn, lieve Shmet, zet je neusknijper op en zoek mensen die er vriendelijk en intelligent uitzien. Spot de studenten die in alle rust en stilte hun fluovestje opbergen, hun vegetarische lunch verorberen of een krantje lezen zonder het te verkondigen aan iedereen. Als iemand daarentegen spontaan begint te pochen over zijn morele superioriteit omdat hij in tegenstelling tot jou zijn haren niet wast, roep je maar “Shmet!”. Dan kom ik aangevlogen en speek ik de hippie in zijn unibrow. In alle verwarringen steel jij z’n iPhone. Het materiële is ijdel, toch? Leve de Blandijn, neen aan posers Shmet Geachte singleshmets,
Volgens de Dikke Van Dale is een ‘vrijgezel’ ‘iemand die vrijgesteld is van permanent gejengel over zijn beginnende bierpens, over zijn falende klerencombinaties, en over zijn naar smerige excrementen geurende ochtendadem. De vrijgezel is vrij om na zonsondergang meisjes te proberen spelen in danscafés en cinemacomplexen.’. Er wordt doorverwezen naar de woorden ‘yoloisme’ en ‘gelukzaligheid’. En wie zijn wij om te twijfelen aan wat geschreven staat in de Dikke Van Dale? Laat het duidelijk zijn: the Single Life is dik chillen. Maar toch is er een keerzijde. Tijdens je speelpogingen in de danscafés zal je merken dat je minder en minder afgewezen wordt omwille van je weinig appetijtelijk voorkomen, en meer en meer omwille van de relatiestatus van je prooi. Het meisje dat je aanspreekt is ‘bezet’. In een vlaag van blinde paniek heeft een andere gast het aan gemaakt met haar, automatisch afstand nemend van zijn vroegere yololife. Hij moet ’s zaterdags mee naar shitty rommelmarktjes, gaat met zijn liefje lunchen in glutenvrije restaurants, en aanhoort dagelijks klaagzangen over de problemen binnen haar vriendinnengroep. “Ja, Charlotte is nogal snel op haar teentjes getrapt hè, ze is gewoon jaloers op uw lijntje schat”, bazelt de jongen ongeïnteresseerd. “Amai, hij is zo een goeie luisteraar”, denkt het meisje terwijl ze blijft doorratelen. De illusie, lezer, de gitzwarte illusie. Vaak komt zo’n relatie tot stand buiten het medeweten van de jongen. Hij had net hetzelfde plan als jou: geïntoxiceerd schuren met een meisje op muziek van Pitbull om haar tegen kwart na schijtezat mee te slepen naar zijn kot. Dat lukte wonderwel, geen vuiltje aan de lucht, lijkt het. Maar ’s morgens vroeg ging het meisje ervan uit dat zij en haar manhoer nu wel ‘samen’ zouden zijn. “Zeg… zijn wij iets nu?”, vraagt ze verlegen. De gast, zich van geen kwaad bewust, knikt bevestigend, maar hij is te druk bezig met het snapchatverhaal van gentstudent2 te checken om het gezegde te verwerken. Hij is er zich nog niet van bewust dat hij een gevangene is geworden, gedwongen en opgesloten in een ongewilde eenrichtingsrelatie. Een paar uren later is het al te laat: hij zit quiche te maken met een meisje dat weet hoe oud zijn broers of zussen zijn. De ketting zit al stevig vast, zijn vrienden zal hij nooit meer zien. Je kan het natuurlijk al raden: een relatie die zo lukraak tot stand gekomen is, kan tot niks anders leiden dan tweedracht, vetes, woordenstrijden en fundamentele onvrede. Wanneer het meisje een beetje gaat bijkletsen met haar girlies, spuwt ze dan ook rijkelijk haar gal over de gang van zaken in haar relatie. “Ruben luistert nooit naar mij”, “Ruben wil anaal maar da’s echt keivies toch?”, “Ruben had niet eens door dat ik nieuwe uggs had”, en ga zo maar door. Ook Ruben is zeer ontevreden over de verstandhouding met zijn zgn. soulmate: “’k Mag nie anaal van Melissa.” “Ah zuur vint, ebjet gevraagd?”. “Ja ma ze wou nie”. “Fuck… Hoho zie die loezen op gentstudent2”. “Kweet kebt vanmorge al gezien, echt bèredikke tepels” “’t Zijn lijk pannekoeken”. Long story short: twee mensen die elkaar wel kunnen verdragen, maar waar van liefde of waardering geen sprake is. De relatie lijkt op het eerste zicht op een prematuurtje in een Senegalees ziekenhuis: grappig hoe het al spartelend probeert te overleven, maar kom, iedereen weet wel dat het gedaan is voor het eigenlijke begin. Ten dode opgeschreven vanaf de eerste minuut. Maar bij zulke koppels is dat net niét zo, lieve lezer: de twee pezewevers blijven ondanks de totale desinteresse in elkaars leven of kwaliteiten toch bij elkaar. Wanneer hun vriendjes voorstellen om dat onding van een relatie nu eindelijk eens het verlossende nekschot te geven, counteren ze: “We zijn nu toch zo al lang samen”, “ruzies maken een relatie sterker”, “waar vind ik nu nog iemand na mijn 22e”, “ik ben rijper nu, het is tijd voor stabiliteit”. Los van het feit dat ze de gouden kans laten liggen hebben om te zeggen dat het ‘stabilitijd’ is, zijn hun smoesjes niets meer dan een stel erbarmelijke non-argumenten. Erbarmelijk, maar opvallend gangbaar. Ik hoor je het al denken, eerstejaartje, “hun kutleven, niet het mijne”, maar pas op: ook jij kan belanden in zo’n wanstaltige relatie, en voor je het weet ben je 45 en lig je naast een vrouw die je niet eens zou kunnen bestempelen als ‘een ça va wijze nog’. Je leven doorbrengen met een matig interessant persoon, pure horror. Maar met mij als mentor, eerstejaartje: no way bruh. Hand in hand zoeken we voor jou het beste meisje, een meisje met wie je een emotionele band hebt, met wie je kan praten zoals Kris met Yves, zoals Adolf met Eva, zoals Gert met alle wijven van K3, en zoals Dimitri met zijn opblaas-Phaedra. En om te weten waar je dat droommeisje dient te zoeken, is het cruciaal om eerst jezelf te kennen. Wat voor persoon ben jij in een relatie? Onderzoek van de Universishmet Gent heeft uitgewezen dat er op basis van het gedrag en de wensen in een romance vier verschillende categorieën van mannen bestaan: a) de Necrofiel, b) de Apathische Eikel, c) de Dikke Flikker en d) de Kim De Gelder. Aan de hand van de vragenlijst van hieronder kom je te weten tot welke mannengroep jij behoort. En dan ben je helemaal klaar om gericht te gaan hunten op jouw favoriete deerne. ’t Is shit die werkt, eerstejaartje, neem dat maar van deze sinds 2010 single gast aan. Ready, Shmet, Go! VRAGENLIJST: http://48233271-558943258938826292.preview.editmysite.com/uploads/4/8/2/3/48233271/9467763_orig.jpg Zo, eerstejaartje, met de vergaarde info in het achterhoofd ben je tot de tand gewapend voor je gerichte wijvenhunt. Trek erop uit zonder complexen en bovenal: wees niemand anders dan jezelf. Veel succes ermee, en vergeet nooit de essentiële vuistregel: eerste rustig handje erin, en pas daarna een vuist maken. Hartelijke knuf knuf, Shmet Shmets,
In mijn vorige shmetpost waarschuwde ik jullie voor het grote gevaar van de Economiesletjes. Dat was trouwens geen eenmalige waarschuwing: het is belangrijk om je nog steeds elke dag te behoeden voor de Yucca, voor protectionistische studentenverenigingen vol beigegebroekte matrasgejaste roziereikels, en voor snobistische skibruinkoppen die Rechten studeren en hautaine shit schrijven in het belachelijke blaadje dat Schamper heet. Maar uit die verderfelijke invloedssfeer blijven, groentje van me, is maar één luttel onderdeeltje in je streven naar zelfbehoud. Het zou naïef zijn te denken dat Economiesletjes het enige gevaar vormen van alles dat studentikoos Gent te bieden heeft. Oh neen, verre van, eerstejaartje! Gent is als een jungle, met onheil schuilend achter elke hoek. Nu eens stoot je op gespierde maar intellectueel weinig ontwikkelde primaten (studenten L.O.), even daarna ben je plompverloren verdwaald geraakt in één of andere duistere uithoek van een oneindig bos (ergens op zo’n tussenverdiep van de Rozier), en voor je het weet wordt je lever uitgepikt door een paar hyena’s (de barmannen van ’t Kofschip). Ook de Economiesletjes dwalen hier rond, wachtend op hun papa’s die gratis junglebomen kappen voor hun KMO, maar na de vorige blogpost vormt het herkennen van deze soon to be Rivamilfkes geen probleem meer voor jullie. Een groter gevaar in de Gentse jungle is stil, leep, sluw, geruisloos, traag maar dodelijk. Het zijn roofdieren die je identiteit langzaam aantasten, en je kruist ze elke dag. Je huivert. Gelijk heb je. Ik heb het over de Dikke Seut (m/v). De Dikke Seut, dus. Bah. *spuwt een snotspeek op de grond*. Zie je ze daar staan? Sloffend door den UFO, onzeker als een albino bij Boko Haram, met de schouders zover mogelijk naar beneden hangend, met een vormeloze blauwe kawee, met een smikkel vol acné, en met ogen zonder ook maar een greintje karakter. Onzichtbaar lijken ze, maar onschadelijk zijn ze allerminst. Maak je alvast geen illusies: onze missie is niet om de Dikke Seut te leren yolo’en, want dat is verloren moeite. Uit de buurt blijven, da’s je enige bekommernis, of je leven zou wel eens erg kleurloos kunnen worden. En daarvoor is het natuurlijk cruciaal om te weten hoe je ze kunt spotten. De Dikke Seut: hoe herkennen we er één? Het is godsjammerlijk, eerstejaartje, maar de Dikke Seut kom je op dagelijkse basis tegen. Verbazend, niet? Je had altijd gedacht er nog nooit één tegengekomen te zijn, want welke personen zijn nu zo van charisma en zichtbaarheid ontdaan dat je je er tegen je tweede semester nog steeds geen voor de geest kan halen? Wel, daarin schuilt net de superkracht van de Dikke Seuten: ze zijn onzichtbaar. Maar mosterdgas is dat ook, en het zorgt er toch ook voor dat we er spontaan het scoutsspelletje ‘Menselijke Piramide’ van gaan spelen (check vooral de toffe foto’s!). Ik wil maar zeggen: onzichtbaarheid draagt extra gevaar met zich mee, want een ongeluk dat je niet ziet aankomen, richt meer schade aan. Probeer maar eens een stok in het wezen van een blinde man te gooien: wedden dat hij niet wegduikt? Verlaag je dus niet tot het niveau van die oogmongols, en bereid jezelf voor op het nakende onheil. Luister naar mijn raad, en word in vijf minuutjes een seutenspotter. Net als de Economiesletjes vallen de Seuten te herkennen aan een resem uiterlijke kenmerken. Het eerste verschil zit ‘m al in het geslacht: Seuten zijn tweeslachtig, Economiesletjes zijn louter wijf. Dat maakt de zoektocht er natuurlijk niet gemakkelijker op. Maar niet gevreesd: de losers verraden zichzelf wel door hun onwaarschijnlijke klederdracht. Om te weten wat Seuten dragen, volstaat het om in je kast te gaan snuffelen, om daar even je pornoblaadjes, schoolboeken en echte fucked up pornoblaadjes (in die volgorde) op te heffen, en om op je fotokaartje te kijken welke kleren je droeg op je plechtige communie/heidens lentefeest. Afgrijselijk, die kleren, “maar toen droeg iedereen dat”. Wel, eerstejaartje, nu dragen sommige kutkoppen dat nog steeds. De Seuten, namelijk. Laat de Jani in jezelf vrij (deels althans, het is niet de bedoeling dat mannen niet meer voor jou de trap op willen lopen) en ga op zoek naar de volgende propriëteiten: Hemdjes met korte mouwen; platte schoenen met glinsters; een mini-gelkuif in veel te weinig haar; witte driekwartsbroeken; meisjes met roze speldjes in hun plofhaar; jeansbroeken die steil naar beneden vallen; kankerstrakke paardenstaarten die glinsteren als olievlekken op de oceaan; wannabe edgy graphic op t-shirts van de JBC waardoor de Seut zich tevergeefs probeert voor te doen als lid van één of andere underground subgroepering: let bijvoorbeeld op doodskoppen en hartjes met messen door, en quotes als “I’m a dark spirit”, “Forever Hawaii” of “Rock n Roll chick”; een bril aan een fucking touwtje, bengelend langs het borstbeen; een t-shirt met daar ónder een shirt met lange mouwen; iets te lange blauwe kawees, waardoor de handjes niet meer volledig uit de mouwen komen – maar pas op: aan lange kawees kan je ook soms De Pedo (zie één van de volgende shmetposts) herkennen, maar die draagt alléén een kawee. Da's trouwens ook per definitie een Waal. Als je nog steeds geen enig idee hebt over wat voor persoon ik het nu heb, zou dat kunnen komen doordat je een professionele yoloist bent, en je dus nooit naar de les gaat omdat je continu wijve zit te hunte bij Bar Jan Cremer. Seutjes gaan namelijk áltijd naar de les, en tijdens hun springuren oefenen ze op hun cello, piccolo of bastriangel zodat ze op tournee kunnen naar Oost-Frankrijk met een groter collectief kamerplanten, één voor één ook gezichtelijk bezaaid met etter en pus. Met andere woorden: ze frequenteren plaatsen die jij als durfal mijdt als de pest. Maar moest je toch eens naar de les gaan – hetgeen ik afraad, wegens niet zo stoer -, bestaat de kans dus dat je je klasseut tegenkomt. Hoe herken je hem/haar dan, afgezien van de acharismatische klederdracht? Heel simpel: door (i) zijn geschuifel en (ii) zijn gemompel. Een Seut schuifelt, hij wandelt niet. Als-ie voor jou uit loopt, is het niet duidelijk of je te maken hebt met een keizerpinguïn met down of iemand die de fout maakte om zijn veters te strikken terwijl Pascal Smet achter hem stond. De rafeltjes onderaan de te lange en wijde jeansbroek verraden het al: de Seut schaatst door de gangen, om niet alleen onzichtbaar, maar ook onhoorbaar te worden. Dat vertaalt zich ook in hun manier van praten. In een verplichte les met een kleine groep studenten – als je daar al zit, NEE WA, high five! –moet de Seut tot spijt van zichzelf soms even aan het woord komen, maar doet hij dat op zo’n ingenieuze manier dat zijn stem uiteindelijk niet hoorbaar is. De lesgever vraagt iets. “Wat vond jij van de besproken tekst… Johan*?” De Seut heeft zijn naam gehoord, en moet tegen zijn zin uit zijn slapende pissebethouding rollen om deel te nemen aan een vorm van sociale interactie. “Johan?” De Seut gniffelt naar de buurjongen. “Ik? Hihihi.”. De buurjongen van de Seut kijkt met een vertrokken gelaatsuitdrukking naar de acné die zich een weg baant door de unibrow van Johan, en kan in zijn afgrijzen niet meteen antwoorden op de vraag. What the fuck is er mis met die gast, denkt hij. Ook de lesgever vraagt zich af waarom er geen antwoord komt. “Johan?”, herhaalt hij met dichtgeknepen ogen, niet helemaal begrijpend hoe iemand erin kan slagen basiscommunicatie zo kapot te ruisen. De stilte wordt letterlijk pijnlijk. De leerkracht richt zijn ogen ten hemel, en vraagt zich af waarom hij in godsnaam niet zoals in de gouwe jaren ’50 mag lesgeven, want met die liniaal in zijn handen lijkt het ineens erg aanlokkelijk om de langnagelige vingers van Johan tot koot te meppen. Jarenlange seconden verstrijken, de gezichten van alle leerlingen staan op ‘net shotje tequila gedronken en te weinig citroen erbij gekregen’, tot de Seut beslist binnensmonds een antwoord te mompelen, zoals een autistische kleuter die tegen de hond brabbelt. “Ja bruhmp olsk sjuhw…”, met minder en minder articulatie naar het einde van zijn wartaal toe. De lesgever heeft het al begrepen: Johan is een beetje een psycho, en sociale conventies zijn niet meteen aan hem besteed. Hij doet zelfs niet meer de moeite om een “Sorry, wat zei je daar?” te proberen, want hij weet dat Johan als respons daarop gewoon weer iets luider dan normaal zal uitademen. Ondertussen zitten jij en je klasgenoten al eeuwenlang met je vinger in de lucht om het maagtergende droefspel te beëindigen. Jij weet het antwoord ook niet, maar je wordt door je prof liever aanzien als een debiel, dan dat je nog een seconde langer medeplichtig moet zijn aan de teelbalverschrompelende stilte. Oef. Volgende week toch maar weer die les skippen. Herken je nog steeds de Seut niet in je klas? Wel, slecht nieuws. Jij bent de Seut. Bel eens naar Jani voor een make-over, of doe ons een plezier en steek morgenochtend een vork in je broodrooster. Groetjes, wij. De Dikke Seut: waarom is hij/zij gevaarlijk? Niks zo erg als je eigen bestaan naar de vaantjes te helpen. Vraag het maar aan onze lieve rectorin De Paepe, die door het door haarzelf gesponsorde voddeblaadje Schamper in de vernieling geschreven wordt en het dan ook nog eens braaf moet gaan uitleggen op Reyers Laat. De bitch worden van sukkels, in – en intriest. Een fout die wij niet gaan maken, nobel eerstejaartje. Het is cruciaal om losers te mijden, want zij kunnen je bestaan zomaar even naar de kut helpen. En de Losers der Losers, dat zijn Dikke Seuten. Levensgevaarlijk. Zonder zwanze gast. Maar hoe kunnen deze puistfabriekjes ons nu schaden? Wel, eerst en vooral zijn ze voor ons een gigantische bron van frustratie, stress en irritatie. Let er maar op: als je er ééntje spot, zal je instinctief neurotisch op je onderlip beginnen te kauwen, je vingerkootjes beginnen te kraken, of je ogen even dichtknijpen terwijl je een brutaal moordplan op de Johan in kwestie beraamt. Nu kan het zo zijn dat je nog nooit stilgestaan hebt bij deze handelingen als reactie op het zien van of zelfs praten met zo’n Seut, maar dat is niet erg. Laat het denken maar aan Sam over, zeg ik altijd. En het praten misschien ook. Foto’s zijn ook voor mij, en ik kan eigenlijk ook mooi zingen. Wanneer je tijd hebt, kan je ook mijn biceps eens uitchecken; bruiner dan de N-VA en harder dan de Franse Alpen. Soit, we wijken af, hoe komt het nu dat we met z’n allen gaan tandenknarsen bij het horen van een mompelende Seut? Het antwoord is simpel: omdat wij in tegenstelling tot hen wèl boss zijn. We kunnen er met ons superieur winnaarsverstand niet bij dat zulke mensen bestaan, mensen die door hun voorkomen en doeningen al na een milliseconde als fakking loser kunnen bestempeld worden. Het is ons onmogelijk om sympathie te voelen voor mensen die ambitie noch zelfrespect uitstralen, en ik denk dat we gelijk hebben. Het is in de eerste plaats dus belangrijk om deze sulletjes uit ons leven te bannen omdat we anders door frustratie vroegtijdig de pijp aan Maarten zullen geven. Of erger nog: dat we door levensmoeheid een Steve Stevaertje zetten (een sos worden dus). Plons. Maar in het kader van je identiteitsbehoud is een andere reden voor de seutskippings nog veel belangrijker: je dient de Seuten te vermijden om zelf niet te radicaliseren en te hervallen in hun extremisme van klungeligheid en totale passiviteit. Stel je voor dat je een jaar lang enkel en alleen met Seuten om moet gaan: elke dag geschuifel door de gangen, elke ochtend sukkels die zich wassen met deodorant, overal boterhammen met hesp en Clearasil Ultra, continu een stil gemompel in plaats van normale communicatie. Niet alleen word je dan completamente loco, maar waarschijnlijk word je ook nog eens besmet door hun loseritis en word je ‘één van hen’. Je vertoont minder en minder engagement, je lichaamshygiëne wordt almaar minder prioritair, je gaat notenleer volgen, je wordt gastcolumnist bij Kerk en Leven, en voor je het weet ben je helemaal geradicaliseerd en vertrek je met een vals paspoort richting Noord-Franse kust voor je Heilige Oorlog schelpzoeken. AVS interviewt je buren, “hij was nochtans nooit vriendelijk, echt zo’n normale yoloist”, je leraar wordt ervan beschuldigd niet genoeg op de seutsignalen gelet te hebben, de burgemeester van je stad wil je SIS-kaart laten afnemen wanneer je terugkeert, terwijl je ouders contact met je zoeken via Facetime, vergeefs, want als een echte loser heb jij nu Android. Zo wordt de draad met je oude levensstijl ineens doorgeknipt, en wordt je identiteit brutaal en stilletjes verkracht. Neen, eerstejaar, zo’n vaart mag het niet lopen. Behoed je voor Seuten, want radicaliseren naar zo’n wereldvreemd persoon is het ergste dat jou en je dierbaren kan overkomen. Ga dus eens KO in de Charlatan, skip die lessen, verbrand plastic in je achtertuin en draag contactlenzen. Word je in een groepswerk ingedeeld met de klasseut? Too bad, verander gewoon van richting en ga de avond zelf nog eens goed naar de kloten. Kortom: gebruik je gezond verstand. You only live once. Ik heb gesproken, Shmet (*de keuze voor ‘Johan’ als naam voor de Seut in het exemplarisch verhaaltje is niet gemotiveerd. Behalve dat het echt een pokkelelijke naam is, natuurlijk.) https://www.facebook.com/shmetblog Lieve Shmet,
We hebben haar allemaal wel al eens zien lopen: het Economiesletje. Na jaren van intense observatie is het voor getrainde studenten zoals ikkezelluf evident geworden om dat soortement wijfjes te spotten in een grote massa met andere wijfjes. Dat draagt zo zijn voordelen met zich mee: door te weten waar zij zijn, weten wij waar wij niet moeten zijn. Zo kunnen we uit de buurt blijven van o.a. pré-rijkemensendrugs (MDMA als opstapje naar cocaïne, red.), gezaag over hoe hun papa het als zelfstandige zo moeilijk heeft in het huidige economische klimaat, en een facebookfeed vol foto's waar meisjes met gestijld haar straalbezopen in een zetel liggen voor ze hun Galabal binnenstrompelen. Wij, ervaren studenten, hebben onszelf dus van deze teefjes gered door een soort trial and error, maar nieuwkomers uit de onschuldige humaniorawereld hebben geen flauw benul. Ik zie het als mijn persoonlijke taak deze leeftijdsgehandicapten te voorzien van tips om de Economieslet te spotten, en om zijn gedrag aan te passen voor het geval hij er ooit oog in ugg mee zou komen te staan. Want wees eens eerlijk: de Guido Gids meent ons in september voor te bereiden op de perikelen van het studentikoze bestaan, maar is dat wel echt zo? Wat doet het ertoe dat de eerstejaar door zijn gidsje zeven vegetarische gerechten kan maken als hij in november al een liefje heeft dat een Economieslet is? Een flamingantmeisje met een Franse naam, een meisje dat de eerstejaar op zaterdagen meesleurt naar conventies voor ondernemers omdat de vader van zijn teefje een KMO runt, een meisje dat de eerstejaar geen bierbuikje trakteert, maar een gin-tonicbuikje. Dan is onze eerstejaar vet met zijn vegetarische schotels. Neen, lieve lezer, ik sta het niet toe. Daarom vindt u hier de kenmerken van het Economiesletje. Know your enemy, want alleen zo kan je haar vermijden. 1. Haar kleren Eerstejaar, je hoeft zelfs niet te kijken naar gedragingen van de wijfkes rondom u om het Economiesletje te spotten: ze draagt namelijk telkens zeer herkenbare kleren. Toen de rijke teef in kwestie zich aan de UGent inschreef in Handelsingenieur (dat doen ze allemaal, infra) kreeg ze van decaan De Clercq naast haar boterham kaviaar ook de illustere Economiesletje Starter Pack. Dat is een pakketje kleren, want als Handelsingenieure (in het eerste jaar althans, infra) is ze een ambassadrice van haar bloedeigen faculteit, en zoals airhostessen belachelijke pakjes moeten dragen voor de sake van de luchtvaartmaatschappij, zo moeten Economiesletjes ook hun richting naar de buitenwereld uitdragen met een vaste outfit. Het is dus belangrijk te begrijpen dat de meisjes in kwestie heel veel kleren krijgen, maar telkens dezelfde outfit dragen. Zo krijgen ze vier paar uggs voor het eerste semester, maar dragen ze ze dus effectief elke dag. Naast die plompe sloffen herken je ze aan hun extreem spannende broek, zelfs al hebben ze er het lichaam niet voor. Het is dus aangewezen, zeker gezien je brandende eerstejaarslust, om de jongste van de Economiesletjes te mijden: hun dijen zijn nog niet in de breedte verdubbeld door hun passief gedrag en de tonnen Bavik, waardoor ze er (nog) vrij strak uitzien. Sluit je ogen dus voor die afgetrainde benen, want in Gent gaat dat sletje niet meer wekelijks gaan joggen, en voor je het weet zit je opgescheept met een bolletje teef met veel bruinsel en wat lippenstift op haar ronde kop. Het sletje kenmerkt zich tevens door haar pastelkleurig hemdje dat ze sierlijk met twee knopjes dichtmaakt. Ze werkt haar outfit af met een oerlijk kostuumvestje dat ze oprolt tot de ellepijp omdat het nu eenmaal reteslecht zit. Maar het meest typerend aan de Economieteef is haar jas. Welnu, jas. Het is eerder een soort opblaasmatras met openingen voor de lichaamsdelen waardoor het wel kan functioneren als een vest, maar het is nog steeds een opblaasmatras – als ik gaten snij in mijn gordijnen en ik draag het als een poncho, zijn het nog altijd gordijnen. Maar let op, eerstejaar, de voorbije jaren is de situatie voor Sletspotters aanzienlijk complexer geworden: om verwarring te zaaien zijn er nu ook Economieboys die de matrasjes in kwestie beginnen te dragen. Onafhankelijke getuigen meldden ons zelfs al dat er bij het hoofdkwartier van StudentenEnMobiliteit een rij matrasboys stond om hun jasje op te pompen, waardoor de fietsers met platte banden kasseiwaarts gestuurd werden. Het moge duidelijk zijn: de kleren die de studenten van deze faculteit dragen hebben weinig te maken met stijl of elegantie, maar wel met het uitdragen van een elitair groepsgevoel - en in het geval van hun matrasjesjasjes (in Jejoentaal: matjasjes), met het altijd voorbereid zijn op een overstroming. Maak er gebruik van, eerstejaar, en ren als de wiedeweerga richting Zuid vanaf je ook maar een glimp van een ugg of een rubberen vestje je ooghoek ziet binnenrollen. 2. Haar gedrag in de zgn. 'uitgang' Allemaal goed en wel, bovenstaande tips, maar eens je beschonken bent let je niet meer op details zoals ‘uiterlijk’. Zo kan het wel eens voorvallen dat je op je kot wakker wordt naast een lekker wijf, terwijl iedereen weet dat rokerige shemales je fetisj zijn. Da’s nu op zich geen probleem, maar wakker worden naast een Economiesletje is dat wèl. Gelukkig hebben deze slonsjes het ons ook hier weer gemakkelijk gemaakt door massaal hetzelfde gedrag te stellen in geval van beneveldheid. Eerst en vooral vind je ze 's nachts maar op een beperkt aantal plaatsen terug: de Apache, de Porters House, ’t Kofschip, je hebt er vrije baan, want termen als ‘Britpop’ of ‘slechte kutschlagers’ klinken de Economiesletjes even onbekend in de oren als ‘gelijkekansenonderwijs’. Ruimte genoeg dus in je dierbare Toverpoort om te hunte, maar niet onmiddellijk gaan zweven: het venijn zit ‘m in de staart. Aan de rand van de Overpoort, in de geurschaduw van Frituur Julien, vind je alle teefjes terug in hetzelfde café. YUCCA, lees je, nadat je drie minuten met je zware oogleden gebalanceerd hebt om de juiste dronken oogzoom te vinden. “I don't care! I love it!”, krijsen de geparfumeerde kraaien. Vlucht, eerstejaar, nu het nog kan. De Yucca, een waar Tuverpuerta-instituut. Een minuscuul kotje waar het dagen in de wind stinkt, waar men Duvel in plastieken bekertjes schenkt, waar de vloer meer plakt dan superlijm in je anus (nooit gebeurd hoor), maar vooral: het is het officiële café van de faculteit Economie en Bedrijfskunde. Dit is de vleselijke habitat van de uggdragende papa’s ladies, en het is héél belangrijk om je te beschermen eens je er (wee je beenderen) beland zou zijn. Het is namelijk niet zo dat álle dames daarginds Economiesletjes zijn: richt je blik naar beneden, en misschien spot je wel de Vans van een down to earth psychologiemeisje, of met wat geluk zelfs de stiletto’s van Hot Marijke. Hoe valt nu te weten waar het gevaar zich schuil houdt? Het antwoord is simpel, en het valt je zo voor de voeten. Letterlijk. Totaal naar de bollen door de ranzige Bavik hebben de Economiesletjes namelijk de neiging om te compenseren voor hun zattigheid door te gretig achterover te leunen. En dan vallen ze natuurlijk keihard op hun achterkop. Neem je tijd om in lachen uit te barsten, maar pak dan snel je afstand voor het donkerrode bloed uit hun linkeroor je schoenen bevuilt. Een stapje achteruit dus, eerstejaar. Met wat geluk ligt dat down to earth psychologiemeisje wel met haar voorhoofd op de plakkerige vloer. Leg ze op je schouder, trap de deur van de Yucca open, en triomfeer ermee naar huis. Je hebt de schat uit het kamp van de vijand veroverd. Thuis kan je nog even kijken of ze een pietje heeft, maar hoe dan ook staat één ding vast: vanavond ben jij de winnaar. 3. Haar studies Vermoed je door bovenstaande tips dat je naast zulk een wijfie zit op een bankje, maar wil je toch het zekere voor het onzekere nemen? Dat kan, en het is helemaal niet zo ingewikkeld. Het volstaat om effe kort te luistervinken; ofwel praat het slonsje over haar paarden – op haar sepia bewerkte omslagfoto kust ze er trouwens sowieso ééntje -, ofwel gaat het over haar studies. En haar studieparcours, da's heel erg voorspelbaar. Elk Economiesletje schrijft zich in in Handelsingenieur, het Latijn van de faculteit. Van daar af zijn er verschillende opties. In zeldzame gevallen is de dame goed genoeg in wetenschappen en informatica om zich aan de takken van de zomerreces vast te houden om zo binnen de zeven jaar af te studeren. Maar meestal werkt dat niet, en moeten de sletjes terugvallen op andere methodes. De efficiëntste daarvan is ook een heel gemakkelijke: het volstaat om een afspraakje te regelen met de praeses van de VEK en de langeheer van de langeheer in kwestie te langeheren. In ruil daarvoor doet de nobele VEK-ridder een goed woordje bij de prof om zo toch een deliberatie te regelen voor het schattige meisje, en alzo kan ze een trotse Handelsingenieure blijven. Kijk maar eens rond in de aula tijdens het eerste college van het vak Werktuigkunde: een vijftal meisjes snappen exact wat de prof aan het vertellen is, de anderen, één voor één met sterk ontwikkelde kaakspieren, checken hun Ponyphone om er zeker van te zijn dat hun knol genoeg slaap heeft, of ze hebben hun iPad al uitgehaald om een berichtje te sturen naar de drukbezogen praeses. Heeft de studente haar punten toch wel extréém naar de kut geholpen, wacht haar onvermijdelijk het vagevuur van EW, TEW, of, erger nog, Handelswetenschappen (respectievelijk te vergelijken met Latijn-Moderne Talen, Economie-Moderne Talen, en Humane). En hey, anders is er nog de klassieke studieswitch voorhanden: Rechten. Want da's toch gewoon Economie voor wie geen wiskunde kan. Zo, vuile Shmet, genoeg tips om de Economieslet te herkennen. Komt het nu toch voor dat je ermee geconfronteerd wordt, probeer dan sissende geluiden te maken en traag achteruit te lopen. Het kan ook helpen om dreadlocks te dragen, de Internationale in het Russich te zingen, of zelfs te zeggen dat je 'die stakingen over het algemeen wel nog zo'n slecht idee niet vindt'. In dat laatste geval is een scheldtirade (een woordelijke reproductie van wat haar papa mompelde terwijl hij een liefdesbrief stuurde naar minister van Overtveldt) je deel. Beschimpt worden door een paardenwijf, leuk is anders natuurlijk, maar het is wel een uitstekende manier om te vermijden dat je in de sleur van een relatie met zo'n sletje terechtkomt, en dat is het doel dat je je altijd voor ogen moet houden. Laat de 'vieze sos!' of 'vuile blandino' je oren dus maar smaken: de haat van de slet is de voorbode voor jouw zorgeloos leventje. Neen aan paardenwijven. Shmet https://www.facebook.com/shmetblog Beste vuile shmet,
Welkom op deze gloednieuwe webstek, een blog die interwebsurfers binnen de kortste keren zal aantrekken zoals honing dat doet met vliegen, en onthoofde joden met de Jejoens van deze wereld. Op uw wenken bediend door uw intertekstuele brein merkt u waarschijnlijk dat mijn logo (credits voor Emma) refereert naar die andere kleinschalige blog: Guido, vooral bekend voor zijn jaarlijkse matig geschreven gids, voor zijn publicatie financieel parasiterend op die arme bonnenschenkende zelfstandigen. En om eerlijk te zijn, bekoorlijke lezer, ik heb er genoeg van. Want elke jaar in september is het weer dat zelfde verhaaltje. Iedereen heeft wel zijn vast septemberritueel: Amerikanen gaan in groep huilen om hun 3.000 in lelijke torens gesneuvelde landgenoten, snotneuzen toepen hun eerste toepen van het schooljaar in de wc-blokken, en Gentse studenten betalen 12 euro voor een onschuldig lijkend magazinetje, genaamd ‘de Guido Gids’. Maar onschuldig, dat is die Guido shit niet. De redacteurs ervan doen zich voor als waarzeggers, zieners die perfect weten hoe te overleven als student, en waarheen te trekken voor de beste sushi en de smerigste midget porn. Dat doen ze goed, denken ze, kijk maar naar die verkoopcijfers: elke student krijgt op een gegeven vervloekt moment wel zo’n boekje in zijn handen. Maar dames en heren, we weten allemaal dat wij dat boekje kopen om één luttele reden: de voordeelbonnen. ‘Een Guido-tour doen’ staat niet voor het delen van de eigen college life survivaltips, maar wel voor een extreem goedkope kroegentocht streepje vreetpartij. Journalistiek en informatief gezien is de Guido Gids drek, de bierschijt na een gezellige avond, de hersentumor na een monstertelefoongesprek, de tinnitus na je favo concert, de N-VA van de regering. Het kwaad. En het wordt tijd dat we ons verzetten. En hier zal ik mijn rol spelen, doddige lezer, want ik neem de taak op mij om de Guido naar de einder te concurreren. Hoe? Door mijn eigen gids. Een gids die eerstejaarsstudenten leert wat écht van tel is in het studentikoze leven, waar je tenminste geen salmonella krijgt van je Bicky Royale en waar de cafés geen fakking Maes tappen. De Shmet Gids. De gids voor echte bledgers. Wat vind je dus concreet in mijn toekomstige blogposts? Weinig gefundeerde opiniestukken, artikels zonder eenduidige gedachtegang, impressies en beschrijvingen van de Toverpoortconventies, de interne werking van de economieslet, en zoveel meer inhoudelijk rijke info. Met wat geluk win je misschien wel het GSM-nummer van artistiek verantwoordelijke Emma, of kan je aan de slag met één van de eerlijke voordeelbonnen die ik zal voorzien. Kortom, je vindt alles waar de student van vandaag ècht naar op zoek is: roes en lage cultuur. Ach, hoe ambitieus is mijn plan, hoe nobel mijn streven! Maar geen nood, beste lezer, teleurstellen zal ik je allerminst. Hoe anders overleef je het mijnen/herpesveld van ’t Kofschip, en hoe anders vermijd je die renzige vegetarische kartonspaghetti van de Brug? Niet met Guido. Wel met Shmet. Mijn kusjes en knuffels zijn de jouwe. |
SONG OF THE MOMENT'Dans de Sirtaki' - De Romeo's |