Diederik staart met natte oogjes naar het kommetje met Bugles op de dure tafel. Hij is geradbraakt. Hij wist dat er vandaag een familiefeest op het programma stond, maar toch maakte hij het weer ruim te laat gisteren. Hij heeft een gamekater. Tot half vier ’s nachts heeft hij GTA gespeeld, ziekelijk verslaafd als hij is. Nu heeft hij koppijn, is hij misselijk en heeft hij heel wat hersenschade opgelopen. Was hij maar gewoon gaan comazuipen met zijn vrienden-klootzakken, zijn lichaam was hem dankbaar geweest. Fucking GTA. Fucking noobs.
“Didi, wakker worden, vent!”, roept die aangetrouwde eikel van een schoonbroer. Diederik schiet wakker uit zijn maagtergende dagmerrie. Het kommetje Bugles is ineens leeg. Die vette tante Lauranne heeft alles opgeschrokt en kijkt nu nerveus om zich heen, hopend dat de gastvrouw, Diederiks oma Margerita, zo attent zal zijn om het kommetje bij te vullen. “Ik ga het niet vragen deze keer”, denkt ze, “hopelijk heeft Meme het gezien”. Margerita is overal tegelijkertijd. Natuurlijk heeft ze opgemerkt dat de chips op zijn. Maar ergens op zo’n marketeercursus voor bejaarden heeft ze geleerd om eerst begeerte te creëren om de koningin van de markt te zijn. En ze wil natuurlijk ook niet dat Lauranne nog vetter wordt dan ze nu al is. Vooral dat, eigenlijk. Subtiel schuift ze de blinkende wortels richting het familiezwijn. De cocktailsaus blijft bij oma. De spanning is te snijden tussen het gekakel door. Eigenlijk acteert iedereen maar wat in deze dierentuin. Waar het echt om draait, is hoe dik of dun de familieleden sinds de vorige marathonbabbel geworden zijn. Voorzichtig wordt er gevraagd waarom dit of dat nichtje niet de strakke roze jurk van de vorige aangelegenheid draagt. Vast en zeker omdat ze haar gegroeide pens wil verhullen met een losser blouseje. Oh, er is op gemorst? Met wat dan, mayonaise? Ah, saladedressing. Goed. Acceptabel. Diederik aanschouwt de veldslag met desinteresse. Hij kan het verdere verloop van deze eindeloze namiddag zo voorspellen: er worden wat meer impliciete steken uitgedeeld tot de situatie zo strak gespannen staat dat er wel een climax moet volgen. Meestal wordt het orgelpunt geplaatst door één van de drie pubermeisjes die ergens moeten begrepen hebben dat ze te dik is, wat ook zo is, waarop ze hysterisch begint krijsen. Net ervoor is Didi meestal naar buiten geglipt om te gaan spelen met de twee honden, een zwarte en een witte labrador, de slimste beesten in de tristesse van deze familieoorlog. Momenteel is het zover nog niet gekomen. Misschien komt het doordat er een nieuwtje aan tafel zit, altijd een drempelverhogend element voor een slaande familieruzie. Het verse vlees is een zeer aanvaardbaar meisje dat Didi’s intelligente neef, Viktor, zich verschaft heeft. Viktor gaat dierenarts worden. Hij zit in zijn vijfde jaar, staat met beide voeten op de grond en, wat vooral van belang is, hij heeft een keurig BMI van 23. Het joviale meisje naast hem dolt een beetje met Marco, het schattige broertje van haar boy. Hoe ze elkaar ontmoet hebben, wil Meme Margerita weten. “Op caf” – “in de les”, klinkt het tweestemmig. Didi glimlacht. Hij weet dat zijn neef op Tinder zit. Leg dat maar eens uit aan zo’n onverhuld conservatieve en traditionalistische familie als de zijne. “wel, das eigenlijk een app om snel met iemand te kunnen neuken maar wij zijn verliefd geworden op elkaar”. Zoiets is binnen deze familie bijna even erg als drie kilo bijkomen in een maand. Liegen is dus zeker de beste zet. “Ja, het is nogal wat hè, met die moslims en hun aanslagen”, mompelt nonkel Koen. Dan toch iets waar de volwassen familieleden unaniem mee instemmen: de islamieten hebben het gedaan. Tante Paula is ontslagen bij haar schoonmaakbedrijf en “vervangen door een zwarte”, weet ze uit goede bron. Onze kleine Marco zat in de klas naast een negerke, een paar weken zelfs al. Wel, het bleef bij drie weken: oma Margerita is ze persoonlijker uit elkaar gaan trekken. Ze zijn overal, die moslimhonden, en de familie van Didi onderneemt een nobele kruistocht om ze te temmen. "Wisten jullie dat ons Pépé afgelopen dinsdag het volle kwartier aangeschoven heeft bij nen bananenplukker om zijn lottoticketjes te kunnen kopen?", vraagt Koen verontwaardigd. Normaal duurt dat vijf minuutjes. Niks gewonnen, natuurlijk. Waaraan zou dat liggen? Zes jaar geleden won hij eens 200 euro, en het was bij “een normale blonde” dat hij zijn lotjes toen gekocht had. Bijgeloof? Neen. Rassenwetenschappen. Vuile islamieten. In een allesvernietigende dialectiek wordt alles wat niet blank is van verwijt naar verwijt richting guillotine verwenst. Ondertussen gaan de bokkepootjes binnen als zoete broodjes. Het nieuwbakken meisje van Viktor loert met grote ogen naar de grootse opvoering van de vette Ariërs. Didi heeft het ook gezien. “Lauranne, laat nog wat pralinetjes over voor de rest!”, hoort hij in een oorhoek. Het liefje kijkt recht in Diederiks ogen. Ze is rebels. Zo meteen gaat ze rechtstaan en leest ze al deze islamofobe eikels de levieten. Niks doen, zeggen Didi’s ogen, je hoeft helemaal niks te doen. “’t Is goed dat ze mekaar daar uitmoorden in Syrië, ’t zijn allemaal beesten jong”. Het liefje bijt op haar bovenlip. “Voor de laatste keer, die snoepjes zijn voor de kinders”. Een stoel schuift achteruit. “Lauranne, miljaar, nu stopt ge!”. Het kommetje M&M’s valt om. “’k Zou ze zo doodrijden maar dan is mijnen Citroën beschadigd”. Ze knijpt haar ogen dicht. “In Amerika hebben ze tenminste nog de doodstraf en schieten ze die apen dood”. Ze houdt het niet meer. Ze opent haar mond. Didi bliksemt haar neer. “Lauranne!”, schreeuwt Margerita, “ge zijt na Kerstmis godverdomme in breedte verdubbeld, blijf van die merci’kes!”. De kamer ontploft. Viktor handelt pijlsnel: in één intuïtieve beweging trekt hij zichzelf en zijn liefje achteruit, net voor de diabetesapotheose. Lauranne is beginnen krijsen, de drie nichtjes rammen in de commotie dozijnen mini-wafeltjes in hun strot, Margarita stuurt een ultrasoon geklaag de kakofonie in. Er wordt gekrabd, geslagen, geschranst, de instincten leiden de primatendans. Het liefje knippert niet meer met haar gigantische ogen. Ze barst in lachen uit. “’t Is goed dat ze mekaar daar uitmoorden, ’t zijn allemaal beesten jong”, echoot nog in haar achterhoofd. Didi, Viktor en zijn liefje staan samen in de tuin. Ze gaan met de labradors spelen. Een zwarte en een witte.
0 Comments
Diederik ziet het niet meer zitten. Met loodzware oogleden staart hij naar zijn kraagloze halveliter, tot zijn optimistische wanhoop halfvol eerder dan halfleeg. Hij heeft zichzelf overschat. Een paar Duvels drinken, dacht hij een uurtje geleden op het kot van zijn beste maat, anders geraak ik niet zat tegen we de Poort hitten. Nu is het te laat. Hij moet ontnuchteren om half twaalf ’s avonds, maar dat gaat niet met zo’n klootzakken van vrienden die hem uitlachen als hij een watertje bestelt. Hij kent the drill: zo onopvallend mogelijk de pintjes die hij aangereikt krijgt onaangeroerd laten en als het even kan een cola meegrissen. En vooral niet in slaap vallen. Anders krijgt hij Jigglypuff-gewijs een paar fallussen in alcoholstift op z’n rood aangelopen gezicht getekend. De nachtmerrie.
De platte electropop en irritante pitbullhits knallen aan honderd decibel door de doorgeblazen boxen van de Overpoort Bowl, en elke snare of beat is als een zweepslag voor Diederiks arme trilhaartjes. Het bier is te koud voor zijn tandjes. Het smaakt niet. Is dit nu fijn? Had Diederik niet beter wat aan zijn Bachelorpaper gewerkt? Mr. Worldwide, viva la fiesta!, krijst Pitbull in z'n oor. Didi wordt er haast moedeloos van. Zijn mouw plakt door een roze cocktaildrek vast aan de tafel. Godverdomme. Dat was zijn knalhemd. De vage contouren van zijn vrienden grinniken om zijn miserabele staat en Diederik zucht, duizelig en lichtjes misselijk. Neen, denkt hij bedwelmd, dit is niet fijn. Tot plots: het zatte licht. Diederik ziet in een vlaag van dronken besef in dat het beter is om niet te weeklagen om zijn dronkenschap, maar om er zijn wapen van te maken. De altijd zo timide en vrij lelijke jongeman durft in zijn bewuste nuchterheid nooit meisjes aanspreken. Wanneer hij dat wel doet, is het met een terughoudendheid die voortvloeit uit de immense prestatiedruk die hij zichzelf oplegt als het op flirten aankomt. Flirten kan hij trouwens niet, want hij heeft het gewoonweg nooit gedaan. Diederik is bang voor de afwijzing, dus probeert hij nooit. Of hij homo is, vragen zijn vrienden soms schertsend. Dat hun ma dat niet vroeg in bed de nacht ervoor, kaatst Diederik een machotopos terug de groep in. Didi kan niet goed om met vrouwen, en dat weegt, of hij dat nu wil toegeven of niet. Één meisje kuste hij in zijn leven, een middelgroot landzoogdier genaamd Charlotte Byttebier. Charlotte was niet zomaar dik, ze was gigantisch. Het arm schaap kon er niets aan doen. Van sporten tot zoutloos diëten, alles had ze geprobeerd om te voldoen aan de norm, maar zij en heel de familie Byttebier zijn voorbestemd om te blijven wat ze zijn: wandelende klompen vet. Charlotte was voor zo’n drie weken het vriendinnetje van Diederik, maar hij kon, getekend door de maatschappij waarin hij leeft, niet om met de overtollige kilo’s die zijn liefje meesleurde. Hij hield oprecht van haar, meer dan hij wil toegeven, maar de obesitasmopjes van zijn vrienden en familie braken hem. Sinds de breuk heeft hij nauwelijks nog pogingen ondernomen om zich te verzekeren van de kus van een vrouwtje. Onzeker, dat is hij, en heel introvert. Maar kijk eens aan: daar staat-ie als een kraanvogel te dansen op een gammele tafel, bierglazen omstotend en sletjes lokkend met zijn glazige ogen. Hoe, dat weet hij niet, maar Diederik beseft dat hij op één of andere manier in de Porters House beland moet zijn. Hij herkent de halfronde toog, de vele uitwisselingsstudenten en de smerige pisgeur. Keizer Didi heerst er soeverein over al het vrouwvolk, een beetje zoals Jommeke over de tweeling Miekes en zoals een Moslim over zijn boerkateef. Alle blikken zijn gericht op Diederik. Hij kan shufflen, hij kan tecktonik, hij kan duizend dingen die hij gisteren niet kon. Doe het licht aan en zet de muziek uit en ineens is hij een halvegare, maar in deze context, in dit café, op dit uur, in deze tempel niet: hij is een heilige. Alle meisjes, waaronder die erasmus-herpesdames van Italië en die intellectuele deerne uit Iran, liggen aan zijn verheven voeten. Didi’s dromen komen uit, maar al snel lijkt hij het niet meer te merken. Drie nummers lang al staat hij stokstijf te staren naar een prachtig meisje in de hoek. Hij overloopt haar lange, bruine, glanzende haren, haar subtiel maar zelfzeker glimlachje, haar fijne neus, haar jeansvestje dat perfect aansluit op haar ranke, atletische lichaam. Diederik is betoverd. De schoonheid heeft Didi ook opgemerkt. Hij staat dan ook al een half uur limbo’s te doen en, uiteraard, als een amateuristische stalker opvallend naar haar te loeren. Niet zonder moeite klautert hij van zijn dansvloertafeltje en vol vertrouwen duwt hij zich linea recta richting zijn soulmate voor vannacht. Woorden zijn overbodig. Diederik en zijn prinses walsen op Shakira, slowen op Will Tura en spelen met elkaars lippen op Sandstorm van Darude. De omstaanders vervagen, het minuscuul café wordt weids en ook al verstaan ze elkaar niet, de lovers lezen liefdesbetuigingen in elkaars geschreeuw. De nacht duurt er drie, het liefdesspel verlengt de dronken roes. Diederik doet er minstens tien minuten over om ‘wakker te komen’, zoals onze sympathieke en barbaarse buren het uitdrukken. Zijn zure stinkadem wordt geflankeerd door kleine, witte speekselbolletjes in zijn mondhoeken. Hij ligt niet in zijn eigen bed, merkt hij snel. Didi probeert te reconstrueren wat er de nacht ervoor plaatsgevonden heeft, maar dat is in wezen bijzaak: onze held is wakker geworden op het kot van een meisje, en voor de tweede maal in zijn leven heeft hij er één binnengelapt. Naast hem is het bed leeg. Ze moet zich gaan douchen zijn, of een ontbijt gaan regelen, denkt hij nerveus. Wat moet hij zeggen tegen haar? Dit wordt vreselijk gênant, weet hij. Wat nu? Diederiks bilspleet wordt nat van het zweet. In deze situatie is hij nooit eerder beland. Hij weet nauwelijks nog wat er gisteren gebeurd en gezegd is. Het enige dat hij zeker weet, is dat ze mooi was. Zo mooi. Didi knijpt z’n ogen dicht en spant z’n lippen stijf op elkaar: wat hebben ze in godsnaam gedaan, hoe zag er ook weer uit, wat hebben ze aan elkaar verteld, hoe kwamen ze hier terecht? De mentale reconstructie en korte flitsen openen langzaamaan de deur naar gisterenavond, en beetje bij beetje beseft Diederik dat hij wel eens de beste nacht uit zijn leven kon beleefd hebben. Maar hoe heette ze ook alweer? Lotte? Neen. Marieke? Misschien. Ine? Fuck. Hij neemt er snel zijn gsm bij en zoekt naar recent opgeslagen nummers. “Laurence”, brengt hij met zijn katermond uit. “Ja?”, klinkt bij de deur. Sociaal incapabele Didi slikt. Tijd om je sporen te verdienen, vent, verman je en rond dit snel af. Trillend kijkt hij op. In de deurmond staat de zus van Diederiks ex. Laurence Byttebier is twee jaar jonger en nog eens vijf kilo zwaarder dan Charlotte. De gelijkenissen tussen de dames zijn treffend: hetzelfde bruine haar, dezelfde lieve glimlach, een vergelijkbaar doorzettingsvermogen en het postuur van een bebouwde kom. Diederik kijkt met wijd opengesperde mond naar zijn ex-schoonzus. De stilte wordt enkel doorbroken door het gekraak van de vijf croissants die Laurence gaan kopen is. Didi kijkt vertwijfeld naar haar pens en patisserie. Hij barst in lachen uit. “Wat scheelt er?”, vraagt Laurence vertwijfeld. “Gewoon”, snikt Diederik tussen zijn lachspasmen door, “dat ik van je houd omdat je zo vet bent.” Laurence glimlacht. Ze reikt haar nieuw liefje een stuk van haar croissant aan. “Delen?”, vraagt ze. “Neen, neen, lieve schat, eet zelf alles op”, schokt Didi, “voor je het weet ben je onaantrekkelijk.” Neen aan moderne standaarden. Leve dikke wijven en croissants. Shmet (Foto niet gerelateerd, maar daarom niet minder belangrijk in ons leven) |